Beschrijving (bron: www.beeldengeluid.nl): 00.32 Eiland voor de kust van noord-west Nieuw-Guinea met dicht opeenstaande, tot aan het strand groeiende kokospalmen, met daarvoor paalwoningen van de kustpapoea's. Man klimt langs stam omhoog, hakt de kokosnoten los, die door anderen verzameld en groepsgewijs opengehakt worden. Met lang schulpmes wordt het vruchtvlees verwijderd, een vuur van bast en schil gemaakt waarboven het op een rooster uitgespreide vruchtvlees wordt gedroogd tot copra. 01.45 Papoeamannen hakken op adviezen van de Landbouwvoorlichtingsdienst sleuven in kweekbed waarin op regelmatige afstanden kokosnoten ter ontkieming worden gelegd. Wieden van het kweekbed waarin sommige noten reeds rechtopstaande spruiten hebben. Ontkiemde noten worden op draagplateau geplaatst dat naar nieuw ontgonnen areaal wordt gedragen waar de kokosnoten in gegraven gaten worden geplaatst. Kalk wordt toegevoegd en het plantgat met aarde d.m.v. een hak wordt gedicht. Doorkijkje van een plantage waarin de palmen in rechte lijnen staan. 02.16 Cacaotuin van het Gouvernementsproefbedrijf waarin Papoea net snoeimes vruchten van de bomen knipt. Vrucht wordt opengesneden, de in pulp gevatte bonen gewassen in een blik, de op een tetampa (ondiepe gevlochten mand) gedroogde bonen door wrijven van pulp ontdaan en tussen twee jutezakken tot ontkiemen gebracht. Ontkiemde bonen worden in kweekbak geplant. Kijkje in overdekte kas met kweekbakken waarin jonge cacaoplanten. 02.58 Nederlandse landbouwexpert stekt in het Agrarisch Proefstation cacaoplanten door de steel van de bladeren schuin af te snijden, nat te maken en in een kweekbak te plaatsen, die vervolgens besproeid wordt. Als de steel wortels geschoten heeft, wordt daarvan een stukje afgeknipt, waarna het blad in een met aarde gevuld conservenblik geplaatst wordt. Opgroeiende cacaoplant. 03.35 Rooien van oerwoud voor uitbreiding van de cacaocultuur. Ontginning waarin cacaocultuur zal plaatsvinden. Planten cacaoplanten onder schaduwbomen onder toezicht Nederlandse deskundige. In rij opgroeiende cacaobomen tussen eveneens wassende schaduwbomen. Aanbrengen van afdakje tegen de felle zonnestraling boven jonge cacaoplant op areaal waar nog onvoldoende schaduw voorhanden is. Planten van jonge cacaoplanten, die eerst van plantmanden ontdaan worden. 04.27 Jonge Papoea snijdt stukje uit bast van zaadloze, dunne Lactorostam, vervolgens een stukje uit een andere stam, dat op de open plek van de eerste stam wordt geplaatst en met tape wordt omwonden . Volwassen cacao-aanplant waar onkruid rond de bomen wordt verwijderd, vruchten geoogst, waaruit de cacaobonen worden verwijderd en in de zon gedroogd. 05.26 Woud van in het wild groeiende sagopalmen. Met parangs (machetes) wegkappen van begroeiing rond de voet van de stam, die zelf zoveel mogelijk van takken wordt ontdaan, die op hun beurt van het blad worden ontdaan. Twee man hakken in de stam, die m.b.v. lange stok in de gewenste valrichting omver wordt geduwd en krakend ter aarde stort. Blad, bladschede en bast worden weggekapt met parangs. 06.15 Terwijl uit het palmblad een mat wordt gevlochten, wordt met bijl bast verwijderd en bouwt een vrouw een ingenieuze zeefinstallatie m.b.v. stukken vezelige bast. Voortdurend herhaalde tussenshots van het met stenen bijlen loskloppen van het merg uit de gevelde stam. Ruwe sago wordt op een hoop gestort, gemengd, in gevlochten manden gedaan waaruit de zeeftrog wordt gevuld. Na toevoeging van water wordt de massa gekneed, door de rechtop in de trog aangebrachte zeef van bast geperst, zodat het vocht in een opvangbak stroomt. Nadat een nieuwe mand van sagoblad is gemaakt, wordt het eindschot van de opvangbak gelicht waardoor het vocht wegstroomt in een waterloop en het bezonken en gezuiverde sagomeel in de bak achterblijft. In kleffe brokken wordt het sagomeel in de nieuwe mand gedaan. Papoeavrouw bereidt uit het sagomeel een zoete, kleverige pap, die door man en jochies met vorken gegeten wordt. 09.12 EINDE.