Bamboe kam of haarsierraad. De kam heeft zes tanden en een opengewerkte steel. Aan het eind van de steel is een soort schakelketting uitgesneden uit één stuk bamboe. De tanden zijn met wiggetjes en klei gespreid en met stukjes gekleurd bastvezel omwonden.

Bamboe kam, versierd met fijn houtsnijwerk. De kam heeft in het midden een versmalling als bij een zandloper. Om de tanden is blauw nylon draad bevestigd tegen splijten. De bovenkant [of het handvat] heeft drie uitgesneden rechthoeken. De kam is versierd met ingesneden kruizen en geometrische motieven die licht ingekleurd zijn met een rode kleurstof.

Kegelvormige kalebas.

Hoofdtooi van bruine donsveren. De veertjes zijn los in een band gestoken. Het bandje is gemaakt van bladvezel en is 2 cm breed en omwonden met draad.

Tabaksrol met draagband. De tabaksbladeren zijn bij elkaar gebonden met een rotan streng, die tevens als draagband dient.

Dissel zonder steen, gemaakt van een tak. De steel is glad en de houder is omwikkeld met rotan en heeft een voering van rotan.

De steen is plat en heeft een ovale vorm die aan één kant in een punt toeloopt.

Dissel; de kling is met rotan omwonden en zo vastgemaakt aan de houder of steel. De naam dissel komt van de vorm: steel en bijlhouder staan in een schuine hoek ten opzichte van elkaar. De kling loopt taps toe van 9 tot 5 cm en is van 1 cm dik [lei-] steen en scherp geslepen.

Houten beeldje op een sokkel. De figuur zit op zijn hurken met de handen op zijn knieën. Het figuurtje heeft een piramidevormig hoofddeksel van 9 cm, dat donker ingekleurd is in driehoekjes. Het figuurtje is sexloos.

De hardhouten trommel (tifa) heeft een handvat in het midden. De onderste helft is versierd met Sentani-motieven. De motieven zijn met kalk witgemaakt. Het smalle middenstuk is gekleurd met rode pigmentstof. De bovenkant is bespannen met leguanenhuid, waar de klauwtjes nog aan zitten. De huid wordt door middel van een ring van bladvezels, vastgeklemd. Er zitten drie barsten in de tifa.