De Amungme is een bevolkingsgroep van ongeveer 13.000 mensen in de Indonesische provincie Papua. In de Nederlandse tijd leefden ze in 17 valleien en bergdalen aan de zuidelijke flanken van het centrale hooggebergte van Nieuw-Guinea. Voor hun levensonderhoud waren ze vrijwel geheel zelfvoorzienend (jagen, verzamelen en verbouw van gewassen in wisselbouw). Veel Amungme zijn van hun land verjaagd, maar ze blijven gehecht aan hun voorouderlijke grondgebied en beschouwen de omliggende bergen als heilig. Dit leidt nog steeds tot wrijving met de Indonesische regering die de enorme minerale voorraden in de streek exploiteert. Het grootste probleem waarmee de Amungme kampen zijn de Freeport-mijnen die zijn gelegen in het hart van Amungme-gebied. De winning van grote hoeveelheden koper, goud en andere metalen hebben het landschap vernietigd en geleid tot tal van protesten die gewelddadig worden onderdrukt door Indonesische militairen.
Inhoud:
1. Heilige bergen van de Amungme
2. Contact en verandering
3. Freeport verandert het landschap
4. Mijnafval bedreigt het milieu
5. Freeport en de Amungme
6. Gemeenschap valt uit elkaar
7. Links
8. Bronnen
1. Heilige bergen van Amungme
De Amungme geloven dat zij de eerste afstammelingen zijn van de oudste zoon van het menselijke ras. Deze mensen leefden in het noorden en zuiden van de centrale bergen van Nieuw-Guinea die altijd eeuwige sneeuw bevatten. Het gebied van de Amungme heette Amungsa. Volgens mondelinge overlevering zijn de Amungme afkomstig uit het gebied Amungme Pagema Wamena in de Baliem-vallei. In de bergen jaagden ze en verbouwden zoete aardappelen en groenten in omheinde tuinen. Amungme bestaat letterlijk uit twee woorden ‘Amung’ en ‘Mee’, die ‘onder’ en ‘mens’ betekenen. Het karakter van alle de berggemeenschappen is veelal door de natuur gevormd. De Amungme zijn hard, compromisloos, eerlijk, en proberen gevaren en bedreigingen uit de weg te gaan. Ze zetten door en zien zichzelf als de natuurlijke erfgenaam van God. De Amungme geloven dat na hun dood hun geest naar de bergen gaat, waar hun voorouderlijke geesten en andere bovennatuurlijke wezens ook verblijven. Daarom zijn de bergtoppen rond hun voorouderlijke grond heilig. Hoewel de meeste Amungme nu zijn bekeerd tot het protestantse of de Rooms-Katholieke geloof, blijven ze geloven in de rol van hun voorouders op de huidige tijd. De Amungme kennen nog steeds woorden die alleen worden gesproken in gebieden die als heilig worden beschouwd. Voor de Amungme is het kwetsend dat de bergen samen met de geesten van hun voorouders worden afgegraven.
2. Contact en verandering
Het grondgebied van in totaal 2,6 miljoen hectare strekt zich uit van de Nduga-stam in het oosten tot het Paniai-meer in het westen. In het noorden grenst het gebied aan dat van de Dani en Damal en in het zuiden en de kust aan de Kamoro, die wonen ten oosten van de Etna-baai. De Amungme wonen tussen de bergen in de Tsinga-, de Hoeya-, de Ilaga- en de Noemga-vallei. Kleinere valleien zijn die van Bella, Alama, Aroanop en Waa. De Moni volharden in de bewering dat de laatste twee valleien van hen zijn. De Amungme vormen een culturele en taalkundige groep met de Damal die aan de noordkant van het centrale hoogland leven. Het eerste contact van de Amungme met niet-Papua's vond plaats tijdens de eerste Europese expeditie in 1912 richting de Carstensz-top onder leiding van de Britse arts en ondekkingsreiziger Alexander Wollaston. In 1936 volgt de Carstensz-expeditie van Anton Colijn, Jean Jacques Dozy en Frits Wissel. Dozy, geoloog van deze expeditie, ontdekte bij deze gelegenheid dat de 3600 meter hoge Ertsberg mogelijk de grootste koperafzetting ter wereld heeft.
In de vroege jaren 1950 komt de eerste Rooms-Katholieke missionaris naar het Amungme-gebied. Hij vestigt een missiepost in het Ilaga-dal. In 1952 bereikt ook de Amerikaanse zendeling Ken Troutman de Ilaga-vallei na een tocht over de bergen vanuit Enarotali bij de Wisselmeren. In 1954 worden de Amungme door de Fransciscaner pater Michael Cammerer en de inmiddels als leider aanvaarde Mozes Kilangin opgeroepen naar het gebied van de Akimuga aan de kust te verhuizen. De reden voor de verplaatsing is dat de verspreiding van het geloof en de serviceverlening aan de gemeenschap in het hoogebergte niet goed mogelijk is. Tussen 1960 en 1964 vertrekken meer dan 3.000 Amungme uit de Tsinga- en Noemga-vallei naar het laagland in Akimuga-gebied om daar in rubber- en koffieplantages te gaan werken. De verwaarlozing van de streek door gebrek aan middelen, menskracht en de inzet van het Indonesische bestuur na 1963 veroorzaakt malaria en dit leidt tot grote sterfte onder deze migranten.
3. Freeport verandert het landschap
Op 7 april 1967 geeft de Indonesische regering zonder overleg met de Amungme toestemming om de rijkdom aan bodemschatten te ontginnen. Het Amerikaanse mijnbouwbedrijf Freeport-McMoRan krijgt een concessieovereenkomst voor 30 jaar. In de bergen kan naar schatting voor 23 miljoen dollar aan koper en 15 miljard aan goud worden gedolven. In relatief korte tijd wordt in de Waa-vallei een omvangrijk mijnbouwproject opgezet. Voor de Amungme komt in 1970 de meest drastische verandering in hun manier van leven. Freeport begint met de aanleg van een 120 kilometer lange verbindingsweg tussen de haven Amamapare aan van de kust en de Carstensz-weide (een jachtterrein van de Amungme op 3600 meter hoogte) om toegang te krijgen de Ertsberg. Tegenover de Ertsberg verrijst een nieuw stad: Tembagapura, wat letterlijk koperstad betekent. De stad telt in 1992 zo'n 8.000 inwoners, waarvan 7.400 werknemers van Freeport zijn. In het gebied lagen tuinen en verschillende voorouderlijke locaties van de Natkime-clan. De heilige plaatsen werden Mulkini, Awinkawak en Tundimagon genoemd.
Er ontstaan complicaties als enkele Papua's, die ongelukkig zijn met de Indonesische overheersing, zich aansluiten bij de OPM (Organisasi Papua Merdeka – Organisatie voor een Vrij Papua). In 1977 wordt de pijplijn naar de kust opgeblazen en een aantal installaties van Freeport gesaboteerd door de OPM, waarbij ook diverse Amungme zich hebben aangesloten. Met een grote vergeldingsactie van het Indonesische leger begint een voortdurende cyclus van geweld. Amungme-stamhoofd Kelly Kwalik gaat leiding geven aan het verzet tegen Freeport. De Amungme in het Arwandop- en de Tsinga-dal worden ook het slachtoffer van de ontwikkeling. De valleibewoners waren traditioneel welvarende tabaksproducenten. Tabak vervulde een sleutelrol in het sociale verkeer en de onderlinge verhoudingen. In 1988 is de Ertsberg bijna in zijn geheel afgegraven. Dan gaat Freeport aan de slag met de op 3 kilometer verderop gelegen Grasberg. Deze plek is nu de grootste open mijn ter wereld, met een geschatte productie van 57.000 ton kopererts per dag. In het laagland wordt de Freeport-stad Kuala Kencana in de begin jaren 90 van de vorige eeuw uit de grond gestamd.
4. Mijnafval bedreigt het milieu
Met name de Aijkwa-rivier die door het grondgebied van de Amungme loopt is ernstig vervuild. Om één gram goud te reinigen is meer dan 100 liter water nodig. Freeport stort dagelijks 230.000 ton residuen in de rivieren en heeft de Indonesische regering toestemming gevraagd om 300.000 ton per dag te mogen dumpen. Het afval bevat zware metalen en is zeer giftig voor de meeste zoetwater- en mariene organismen. Gewassen kunnen door de overstromingen van het land niet meer worden verbouwd en de Indonesische regering heeft mensen in het gebied bevolen het water niet meer drinken. Aangezien de residuen en sulfieten het ecosysteem steeds verder binnentreden, vormen zij een ecologische tijdbom. Het hele ecosysteem van de rivier zal sterven als de zuurgraad verder toeneemt. In 1991 tekent Freeport een nieuw contract met Indonesië waardoor zij 2,5 miljoen hectare (even groot als de Benelux) toevoegt aan de bestaande concessie. Het gebied strekt zich dan uit tot de grens met Papua-New-Guinea. Freeport is nu bezig met onderzoek naar voorraden erts in het nabijgelegen Lorentz Nationaal Park, dat oorspronkelijk werd opgericht om de vernietiging van het oerbos door Freeport tegen te gaan. Het Amerikaanse mijnbouwbedrijf is erin geslaagd om vergunningen voor exploratie van kleine delen van het beschermde natuurpark te krijgen en is feitelijk begonnen met het verkennen van het 2.150.000 hectare grote park.
5. Freeport en de Amungme
In de Indonesische grondwet staat dat de grond, het water en de natuurlijke hulpbronnen bedoeld zijn om het welzijn van het volk te verbeteren. Dit uitgangspunt is zelfs verwerkt in de eerste overeenkomst met Freeport van 1967. Het contract verplicht Freeport de bewoners te laten participeren in de ontwikkeling. De Amungme en de Kamoro wensten compensatie in de vorm van scholen, poliklinieken, markten en winkels. Ondanks dat met Freeport in 1974 hierover een akkoord werd gesloten, moesten deze 'verzoeken' in 1988 herhaald worden. Freeport probeert wel iets te doen aan het slechte imago van het bedrijf. Het bedrijf houdt vast aan de stelling dat van de mijnbouwactiviteiten een positieve uitstraling op de rest van West-Papua uitgaat. De (hoge) winsten van het mijnbouwbedrijf komen echter vooral ten goede aan de (Indonesische) bureaucratie en de (buitenlandse) investeerders. In 2006 betaalde Freeport volgens eigen cijfers de somma van 1,6 miljard dollar aan salarissen en belasting aan Indonesië. De Papua-bevolking deelt nauwelijks mee in de opbrengst, maar maakt de hoge winsten wel mogelijk door de extreem lage lonen. De Amungme en Kamoro beginnen in 1996 met twee rechtszaken in de VS tegen Freeport en eisen miljoenen euro's schadevergoeding, onder meer wegens schendingen van de mensenrechten.
In augustus 2009 moet Freeport zich opnieuw verweren tegen de beschuldiging dat de mijn enorme schade aan het milieu toebrengt. Het zou daarbij vooral gaan om de vervuiling van de rivier Aijkwa. Onder druk van de rechtszaken in 1996 richt Freeport een stichting op die 5 miljoen dollar beschikbaar heeft voor huisvesting en gezondheidszorg van de Amungme en Kamoro. Freeport zegt van plan te zijn Papua's scholing en startkapitaal te geven om hen aan werk en inkomen te helpen.
6. Gemeenschap valt uit elkaar
Sinds begin 1968 zijn duizenden verarmde Amungme en Komoro uit het mijnbouwgebied verwijderd. Het werd de Amungme zelfs verboden nog langer ongeoorloofd de vestiging in Tembagapura, Timika Airport en andere gebieden van Freeport te betreden. Militairen grendelden de zone af uit angst voor aanslagen van de OPM. Freeport droeg een bedrag van één miljoen dollar bij aan deze militaire operatie. Gedurende lange tijd is het gebied van Freeport ook volledig afgesloten geweest voor buitenstaanders. Tot op vandaag worden bezoeken aan het concessiegebied 'ontmoedigd'. Het vliegveld van Timika, Mozes Kilangin Airport, wordt bewaakt door bewapend veiligheidspersoneel van Freeport zelf en het is intussen door een Australische onderneming geschikt gemaakt voor het binnenvliegen van de allergrootste vliegtuigen. Nog steeds is een grote grief van veel Papua's dat zij niet mogen delen in de enorme rijkdom van hun eigen grondgebied en dat maar 1 procent van de opbrengst aan hen ten goede komt. Volgens de Amerikaanse zendeling en etnograaf Alice Gibbons heeft de komst van Freeport geresulteerd in ongecontroleerde hebzucht onder de lokale Papua's, alcoholisme, prostitutie en venerische ziekten (voorheen de meer te genezen soorten, nu HIV/AIDS). Stamleiders bevestigen dat door de aanwezigheid van Freeport de gemeenschap steeds verder uit elkaar valt. “Door de mijnen van Freeport zijn de oude vormen van werkgelegenheid verdwenen. Veel mensen zijn momenteel verslaafd aan alcohol en tabak. Het levenspeil is laag en de werkloosheid hoog.”
7. Links:
–Zie ook: themapagina Overeenkomsten en verschillen bij Bergpapua's
– The Amungme Book, Kal Muller, Papuaweb.org, oktober 2001.
- De Amungme hebben vrijwel geen controle over hun eigen land en hun cultuur dreigt te verdwijnen. TV-producent Francis Assadi uit San Francisco zocht het Papua-volk eind 2008 op. Hier deel 1 en deel 2 van zijn video en zijn fotoboek.
- Satellietbeelden in hoge resolutie tonen aan dat er enorme vervuiling is opgetreden in de streek rond de Freeport-mijnen. Zie het artikel in Directions Magazine over de vervuiling door Freeport en de terugtrekking van de sneeuw op de satellietbeelden.
- Robert Bryce, "Spinning Gold." Mother Jones, September/October, 1996.
- Alice Gibbons, Where The Earth Ends, Stone Age People Tell Their Story, (Paperback), American Bible Society, New York (april 2009), ISBN: 9781607915713
– Anton Colijn, Naar de eeuwige sneeuw van tropisch Nederland: de bestijging van het Carstenszgebergte in Nederlandsch Nieuw Guinee. Amsterdam: Scheltens & Giltay, 1937
–Danny Kennedy, Pratap Chatterjee and Roger Moody. Risky Business: The Grasberg Gold Mine; Independent Annual Report on P.T. Freeport in Indonesia. Project Underground, May 1998.
– Denise Leith, The Politics of Power; Freeport in Suharto's Indonesia. University of Hawaii Press, ISBN: 0-8248-2566-7 paperback, (2003).
– Carolyn Cook, The Amung Way. The Subsistence Strategies, the Knowledge and the Dilemma of the Tsinga Valley People in Irian Jaya, Indonesia. Doctoral dissertation. University of Hawaii. 1995. http://www.papuaweb.org/dlib/s123/cook/_phd.htm – Carolyn Cook, Traditional Land Tenure and the Effects of Development: a case study of the Amungme of Irian Jaya, Indonesia. Master’s Thesis, Washington State University, May 1988.
–Le Roux, C.C.F.M. 1948-50. De Bergpapoea’s van Nieuw-Guinea en hun woongebied. Leiden: E.J.Brill. 3 volumes.
– Lisa Pease, Real History Archives: De geschiedenis van Freeport.
- "Resource Boom or Grand Theft?" Australia West Papua Association, Sydney. No date.
- Roberts, Greg. "Mining Big Money in Irian Jaya," Sydney Morning Herald, April 6, 1996, World Press Review, July, 1996, 14-16.
- Ziman, Jenna E. "Freeport McMoran: Mining Corporate Greed." Z Magazine, January, 1998.
- Commentaar en advies: Chris Ballard, Sjoerd Jaarsma en Anton Ploeg