Papua, het Indonesische deel van het eiland Nieuw-Guinea, behoort tot de longen van de wereld door de aanwezigheid van 31,5 miljoen hectare tropisch regenwoud. Als de bomen zouden worden gekapt, betekent dat voor veel Papua-volken een bedreiging van hun bestaan en hun cultuur. De bossen behoren tot hun erfgoed. Maar de ontbossing biedt ook kansen. De houtkap voor de landbouw (met name voor geplande palmolieplantages) zou voor Papua een belangrijke bron van inkomsten kunnen zijn. Er zijn plannen om bestaande regenwouden te gebruiken als wisselgeld voor het REDD-programma (Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation in Developing Countries) via de VN, Wereldbank en particuliere sector. Via het mechanisme worden ontwikkelingslanden betaald om de bomen in hun bossen te laten staan. Echter in december 2009 zijn op de VN-milieutop in Kopenhagen nog geen harde afspraken gemaakt om de klimaatverandering op deze wijze tegen te gaan.
Inhoud:
1. De betekenis van het bos
2. Veel regenwoud kan behouden blijven
3. Illegale houtkap op politieke agenda
4. Praktijkvoorbeeld uit Wasur
5. Bossen zijn eigendom van Papua-volken
6. Bij kappen bos gaat milieuwinst verloren
7. Klimaatverandering door palmolieplantages
8. Afname duurzame palmolie door EU-landen groeit
9. Links
10. Bronnen
1. De betekenis van het bos
De Papua's kennen het belang en de waarde van het levende bos uit hun culturele traditie, die wordt overgedragen van de ene generatie op de volgende. Ze hebben dat niet van de Nederlandse of van de Indonesische regering geleerd. Papua's zien hun wouden niet als een zee van bomen die gekapt kunnen worden om er miljoenen dollars mee te verdienen. Het bos heeft voor hen heel andere betekenissen. Het bos wordt gezien als onderdeel van de gemeenschap. De Papua-gemeenschap bestaat niet alleen uit levende mensen, maar ook uit de dood, de geesten en de natuur. Elke gemeenschap, zowel een stam als een clan binnen een stam, heeft een eigen bos binnen een duidelijk afgebakend gebied. In cultureel opzicht kan een Papua dus nooit gescheiden worden van het bos. Papua's zijn zelfvoorzienend en zoeken in hun directe omgeving naar voedsel, in veel gevallen naar sago in het bos. De diepere betekenis van het bos wordt uitgedrukt in het Papua-gezegde: 'Hutan adalah mama', (Het bos is onze moeder). Het bos is een symbool van vruchtbaarheid en voortplanting.
2. Veel regenwoud kan behouden blijven
In Jayapura werd in november 2009 de Internationale Biodiversiteitsconferentie gehouden waarin ondermeer aanbevelingen zijn opgesteld voor de VN-klimaatconferentie in Kopenhagen. Gouverneur Barnabas Suebu van Papua stelt in een vierpuntenplan voor om de helft van het regenwoud in Papua te behouden. Hij wil 6 miljoen hectare reserveren voor duurzaam bosbeheer door lokale gemeenschappen in het kader van REDD. In ruil is hij bereid om de grond bestemd voor de productie van duurzame palmolie te beperken tot 830.000 hectare, ongeveer eenvijfde van de totale oppervlakte aan uitgegeven houtkapconcessies. Suebu zei dat Indonesië sterk afhankelijk is van de bossen in Papua voor de biodiversiteit en de zuurstofvoorziening. Om de resterende bossen in Papua te behouden baseert Suebu zich op de status 'Speciale Autonomie' voor Papua waarin staat dat de bossen het eigendom zijn van de lokale gemeenschappen. In december 2008 werd een moratorium (verbod) op de houtkap van kracht. Voor de controle stelde gouverneur 'Bas' een nieuwe 'bospolitie' in. In totaal worden 1500 agenten, van wie 90 procent inheemse Papua's, opgeleid om de bossen te beschermen. Voor de rechtshandhaving in het bos is een budget van 30 miljard rupiah (circa 2,27 miljoen euro) beschikbaar. Daarmee moet de illegale houtkap, illegale plantages en het overtreden van vergunningen worden voorkomen. Vanwege zijn vooruitstrevende houding ten opzichte van het milieu werd de gouverneur van Papua al in oktober 2007 door het Amerikaanse tijdschrift Time uitgeroepen tot 'Held van het Milieu'.
3. Illegale houtkap op politieke agenda
Tijdens de jaren negentig wordt de illegale houtkap en de handel in illegaal hout door verschillende publicaties van vooral maatschappelijke organisaties op de internationale politieke agenda gezet. Landen werden in 1997 door het Intergovernmental Panel on Forests (IPF) van de VN uitgenodigd onderzoek te doen naar en informatie uit te wisselen over de aard en omvang van de illegale handel in bosproducten en om maatregelen te overwegen om de handel aan te pakken. Kaya Lapis Indonesia (KLI) is een zeer grote concessiehouder in de provincie Papua met houtkapconcessies van in totaal 1,4 miljoen hectare (een kwart van het oppervlak onder de concessies, maar deze zijn niet allemaal actief). De milieuorganisatie Greenpeace betrapte KLI herhaaldelijk op illegale houtkappraktijken. Het bedrijf kapte illegaal binnen een strook van 50 meter van riviertjes. De stroompjes raakten daardoor verstopt en vervuild. De vaak enige drinkwaterbron wordt dan onbruikbaar voor de inheemse bewoners. Greenpeace constateerde dat lokale Papua's veel minder of soms helemaal geen compensatie krijgen voor de gekapte bomen in hun gebied. Zowel de illegale als legale houtkap in Papua, wordt vaak beschermd wordt door corrupte elementen in het Indonesische leger en de politie, meldt Greenpeace. Ook (lokale) autoriteiten en ambtenaren hebben soms zakelijke belangen bij de houtkap. Veel illegaal gekapt hout komt nog steeds massaal naar Europa; meer dan driekwart van de totale import is illegaal of verdacht.
4. Praktijkvoorbeeld uit Wasur
Een praktijkvoorbeeld is het Wasur Nationaal Park bij Rawa Biru op de grens met Papua New Guinea, waar veel bos illegaal is gekapt. Het park ligt in een laaglandbos en kent een zeer rijke biodiversiteit. Er wonen circa 2500 Papua's in 14 dorpen. Ze halen hun voedsel uit het regenwoud en jagen in het park met pijl en boog op vogels, herten, kangoeroes, wilde varkens en reptielen. Hun bestaan wordt bedreigd door de illegale houtkap en de jacht met moderne wapens. Volgens een leider van de Kanume-stam is het erg moeilijk om nog wilde dieren te schieten. 'Was het ooit heel gemakkelijk om vijf dieren te pakken te krijgen, nu is het al moeilijk één te vangen in een beperkter stuk bos.' Op de markt kregen Papua's in 2005 10.000 rupiah (0,75 euro) voor een kilogram kangoeroevlees en 15.000 rupiah (1,13 euro) voor een kilo hertenvlees. Zij gebruiken het geld om rijst, suiker, koffie en zeep te kopen. De maandelijkse kosten van levensonderhoud van een familie bedroegen toen circa 400.000 rupiah (30,28 euro). Het moderne economische systeem heeft de Papua's ondergeschikt gemaakt, omdat ze hun jachtspullen alleen voor een lage waarde kunnen verkopen en de verkoop van bosproducten, zoals papaja, sinaasappelen en noten, ook maar weinig opbrengt. Nog steeds jagen de lokale stammen volgens duurzame methoden. Op bepaalde tijden mag in bepaalde gebieden niet worden gejaagd. Palen die zijn gemarkeerd met kokosnootbladeren geven een verboden gebied aan. Het systeem, dat bekend staat als Sasi, is bedoeld om dieren de kans te geven tot vermenigvuldiging. Het systeem heeft bewezen dat de dieren voor uitsterven kunnen worden behoed. Eenvoudige landbouw en de jacht zijn de belangrijkste vaardigheden die de Papua's bij Merauke hebben. Dergelijke vaardigheden hebben hen honderden jaren voort geholpen zonder moderne tussenkomst.
5. Bossen zijn eigendom van Papua-volken
De op 5 februari 2010 overleden en in Nederland woonachtige Viktor Kaisiëpo (internationaal vertegenwoordiger van de Dewan Adat Papua, de Inheemse Papua Raad) stelde in 2006 al: “De illegale houtkap zal doorgaan zolang er een markt is waar goed geld betaald wordt voor de houtproducten. Europa en de VS moeten de Papua’s helpen om de illegale houtkap terug te dringen, door de eigen wetgeving op het gebied van houtimport aan te scherpen. Goed en transparant bestuur in de bosbouwsector is een eerste vereiste om duurzaam gebruik en bescherming van natuur en natuurlijke hulpbronnen mogelijk te maken. Pas als illegaliteit uit de bosbouwsector is verbannen, kunnen stappen worden gezet richting effectieve bescherming en duurzaam bosbeheer. Op het eiland Nieuw-Guinea zijn zoveel ongerepte bosgebieden dat overheden en bedrijven denken dat ze het regenwoud zomaar kunnen kappen”, vervolgt Kaisiëpo. "Maar deze bossen zijn eigendom van de mensen die er wonen. De Papua-volken hebben de bossen generaties lang beschermd en gebruikt voor hun overleving. De houtkap heeft ook gevolgen voor de sociale en economische situatie van de volken op het eiland. Ontwikkeling en bescherming van biologische diversiteit zullen alleen duurzaam zijn indien er lokaal draagvlak voor is", aldus Kaisiëpo. De provinciale overheid in West Papua heeft een wet aangenomen die bepaalt dat de bossen het eigendom zijn van de gemeenschappen die gedurende generaties deze bossen duurzaam hebben beheerd. De centrale Indonesische regering vindt echter dat de bossen het eigendom zijn van de staat. De Papua Dienst voor het beheer van Natuurlijke Hulpbronnen en het Milieu stelde in november 2009 dat de opbrengsten van REDD-activiteiten ten goede moeten komen aan de lokale gemeenschappen en niet aan de centrale overheid in Jakarta.
Ontbossing en illegale houtkap geven vaak conflicten met de lokale bevolking, die voor haar levensonderhoud afhankelijk is van de bossen. In de traditionele landbouw speelt de vrouw een grote rol in de hele cyclus van zaaien, verzorgen en oogsten, wat zich ook weerspiegelt in haar economische en sociale positie. Met de komst van oliepalmplantages verandert het werk en de rol van de vrouw. Nadat op andere Indonesische eilanden zoals Java, Sumatra en Borneo op grote schaal bossen werden gekapt, is het eiland Nieuw-Guinea het laatste ongerepte bosgebied op aarde in grootte, na het Amazone-gebied en het Kongo-bekken. Wetenschappers benadrukken dat de regio van groot belang is voor het behoud van de biodiversiteit op wereldvlak. Met 1 procent van het oppervlak bezit het eiland Nieuw-Guinea 5 procent van de totale mondiale biodiversiteit. In februari 2006 onderzocht een wetenschappelijke expeditie in de jungle van Papua nog een onaangeroerd stuk natuur. Er werden legendarische vogelsoorten en nog nooit beschreven plantensoorten aangetroffen.
6. Bij kappen bos gaat milieuwinst verloren
De ontbossing levert een belangrijke bijdrage aan de klimaatverandering. Bossen zijn grote koolstofmagazijnen. Bomen halen voor hun groei kooldioxide uit de lucht, ze ontleden dit broeikasgas, geven zuurstof vrij en slaan het koolstofdeel op in het hout. Als de bomen worden gekapt, gaat de milieuwinst verloren. Maar bosrijke landen die geen bomen kappen lopen inkomsten mis: geen houtopbrengst, geen veeteelt, geen land- en mijnbouw. Daar moet compensatie tegenover staan. Westerse landen zijn op grond van het Verdrag van Kyoto verplicht hun koolstofuitstoot te verminderen. Ze kunnen dit voor een deel afkopen door bossen te planten; dit gaat om CO2-compensatie onder het Clean Development Mechanism, wat ook kan in bosarme landen. Daarnaast wordt nu gewerkt aan een mechanisme voor Reduced Emission from Deforestation and Degradation om houtkap te voorkomen. REDD+ kijkt ook naar de biodiversiteit. Op jaarbasis is volgens het REDD-plan 30 miljard euro nodig om wereldwijd de helft van het regenwoud te sparen. Het geld kan komen uit een bossenfonds waarin regeringen van industrielanden bijdragen storten. Een andere benadering is om een deel van de opbrengst van de emissiehandel in CO2-rechten daarvoor te gebruiken. Volgens gouverneur Suebu is handel in koolstofrechten één van de meest kostenbesparende manieren om klimaatverandering aan te pakken.
7. Klimaatverandering door palmolieplantages
Nederland is de grootste importeur van Indonesische palmolie in Europa. Voor de productie van deze palmolie werd in Indonesië tussen 1995 en 2005 bijna 130.000 hectare bos verwoest. In Papua is ten minste 3 miljoen hectare voor palmolieplantages gereserveerd. Grote multinationals zoals Unilever, Nestlé en Procter & Gamble zijn medeverantwoordelijk voor de verwoesting van bossen, waaronder veenbossen, om aan de groeiende vraag naar palmolie te voldoen. De veenbossen, ook die in Papua, zijn een van de rijkste opslagplaatsen van CO2 ter wereld. Wanneer het veen wordt drooggelegd of in brand gestoken voor de aanleg van palmolieplantages, ontsnapt de koolstof die er nu in opgeslagen ligt. Dit betekent een enorme verandering van klimaat. Indonesië heeft inmiddels besloten dat veenbossen niet geconverteerd mogen worden in oliepalmplantages. Greenpeace heeft opgeroepen tot een onmiddellijk verbod op de ontbossing voor palmolieplantages van alle bossen. De plantages in Papua zijn aangelegd bij Merauke, Boven Digoel en Mappi, gebieden rond Jayapura (Arso, Lereh, Keerom, Sarmi, etc.), Nabire, Mamberamo, Waropen, en Mimika. In de Vogelkop zijn plantages bij Sorong, Zuid Sorong, Manokwari, Kaimana, en Bintuni. Volgens Suzanne Kröger, campagneleider bossen bij Greenpeace, loopt de productie van palmolie volledig uit de hand. “Door de aanleg van oliepalmplantages staat Indonesië op dit moment al nummer drie op de ranglijst van landen met de grootste uitstoot van broeikasgassen.” De bulk van de palmolie voor de Europese markt, 10 procent van de totale palmolieproductie van Indonesië, ofwel 1,5 tot 1,8 miljoen ton per jaar, komt Europa binnen via de haven van Rotterdam.
Het levensmiddelenbedrijf Unilever, wereldwijd de grootste gebruiker van palmolie (jaarlijks 1,3 miljoen ton), heeft in mei 2008 besloten om in 2015 alleen nog palmolie te gebruiken die op duurzame wijze is verbouwd. Alle palmolie die Unilever in Europa gebruikt moet al binnen drie tot vier jaar duurzaam zijn. Volgens een rapport van Greenpeace is het Indonesische bedrijf Sinar Mas nog steeds betrokken bij de illegale ontbossing. Unilever heeft naar aanleiding van dat rapport besloten om alle toekomstige aankopen van palmolie van Sinar Mas op te schorten. De hoeveelheid duurzame palmolie die EU-landen importeert, is in 2009 gegroeid tot meer dan eenderde van het totaal aan palmolie, meldt de RSPO (the Roundtable on Sustainable Palm Oil). Veel bedrijven hebben de RSPO-standaard inmiddels geaccepteerd, maar volgens veel NGO's bestaat het gevaar dat de niet-duurzame geproduceerde palmolie naar China en India verdwijnt. Alle palmolie, die vooral wordt gebruikt in voedingsmiddelen en cosmetica, zou een duurzaamheidscertificaat van de RSPO moeten hebben. Nu is 15 procent van de door Unilever gebruikte palmolie gecertificeerd, ongeveer de helft van de wereldwijde ‘milieuvriendelijke’ palmolie. Palmolie wordt behalve voor levensmiddelen ook gebruikt voor de productie van biobrandstof, waardoor de productie de afgelopen jaren fors is opgevoerd. Afhankelijk van het beleid in Europa, dat het gebruik van biobrandstof in de strijd tegen de klimaatveranderingen stimuleert, kan deze hoeveelheid met 5 tot 8 procent per jaar toenemen. De bescherming van de oerbossen zou een belangrijk onderdeel moeten zijn van het klimaatakkoord dat de wereldleiders in Kopenhagen hadden moeten sluiten. Maar helaas is dit naar de toekomst doorgeschoven. Vast staat dat als de bossen blijvend worden beschermd, dit betekent dat ook de cultuur en tradities van de Papua’s die afhankelijk zijn van de producten uit het bos, kunnen blijven bestaan.
9. Links:
Het Amerikaanse tijdschrift Time roept gouverneur Barnabas Suebu van Papua in oktober 2007 uit tot 'Held van het Milieu'.
- Artikel: '25 Percent of Papua's forests felled' in Scoop World.
- Interview met Viktor Kaisiëpo (Papua Lobby) over de illegale houtkap in Papua (mei 2006).
- Papua, Indonesia's Last Forest Frontier. De bossen in Papua worden volgens Greenpeace bedreigd door de palmolie-industrie (oktober 2008).
- Het concept van REDD wordt in 'As part of the Solution' door de VN aan wereldleiders uitgelegd (september 2009). REDD is een programma om arme landen te betalen om hun bossen te laten staan. De koolstof die opgeslagen is in de oerbossen krijgt met REDD een financiële waarde.
- De video 'Why biofuel production is contributing to climate change' van het Britse Channel 4 legt uit waarom de voorgestelde EU-richtlijn biobrandstoffen een bedreiging vormt voor de regenwouden en het tropisch laagland. Uitgezonden op 19 februari 2007.
10. Bronnen:
- Ongerepte oerbossen door Greenpeace beschreven en in kaart gebracht.
- Declaration of the Governors of Aceh, Papua and Papua Barat on Climate Change, Nusa Dua, Bali, April 26, 2007.
- REDD-monitor. Analyse, adviezen, nieuws en opvattingen over de emissies van ontbossing en aantasting van de bossen.
- Indonesië tekent document voor deelname REDD-programma. Antara News op 29 november 2009.
- De ernstige gevolgen van ongecontroleerde houtkap in het regenwoud. Verslag van een workshop van milieugroepen en Papua Lobby over de biodiversiteit in Papua. Nijmegen mei 2006.
- De uitstoot van CO2 door Indonesië blijkt veel hoger dan gemeld, meldt Wetlands International. De organisatie legde de hand op een vertrouwelijk rapport van de Indonesische Nationale Raad ten aanzien van Klimaatverandering. September 2009.
- Op de Bali-conferentie wordt de VS op 23 september 2007 door Kevin Conrad, de speciale gezant van Papua New Guinea, opgeroepen een leidende positie in te nemen of uit de weg te gaan.
- 'Up for Grabs' geeft aan dat de ontbossing en de komst van plantages op 5 miljoen hectare land de bossen en lokale gemeenschappen in Papua bedreigt. Een video en een rapport van de NGO's EIA en Telapak uit november 2009 (pdf)
- Milieuorganisaties vrezen dat nog meer bossen in Zuidoost-Azië opgeofferd zullen worden voor palmolieplantages. Wordt biodiesel een ecologische nachtmerrie? Een artikel uit de reeks Planeet Kopenhagen. December 2009.
- “Losing Ground – The human rights impacts of oil palm plantation expansion in Indonesia”, Friends of the Earth, Sawit Watch, Life Mosaic, februari 2008. (pdf)
- Advies en commentaar: Ir. Evelien van den Broek (werkzaam bij de Nederlandse afdeling van de International Union for the Conservation of Nature, www.iucn.nl).