Collectie -2-

>> Erfgoed als uiting van identiteit

Het verlangen naar een actuele invulling van een collectieve identiteit en een ‘sense of belonging’ wordt binnen de Papuagemeenschap steeds groter. Het voeden en versterken van de eigenwaarde binnen Papuagemeenschappen in de diaspora loopt in belangrijke mate via diverse vormen van erfgoed. Papua’s zelf richten zich met name op muziek, dans, beeldmateriaal en de geschiedenis als belangrijke uitingen van eigen erfgoed. Tevens wordt het optekenen van levensverhalen en migratiegeschiedenissen steeds belangrijker geacht omdat de eerste generatie in Nederland inmiddels tussen de mid-60 en mid-80 is. De gemiddelde levensverwachting van Papua’s in Nederland ligt lager dan het landelijke gemiddelde, de meesten sterven voor hun 65e-70ste.

Koloniale verleden: Papua-erfgoed als bron van kennis

De gemiddelde Nederlander weet niet dat er Papua’s in Nederland zijn.
Bovendien hebben veel Nederlanders een complexe verhouding tot hun koloniale verleden, zeker richting Papua: veelal wordt het gebagatelliseerd en/of is er een gevoel van schaamte over het verloop. Deze schaamte richting de Papua’s komt onder meer voort uit het feit dat de Nederlanders aan hen onafhankelijkheid hadden beloofd.
In Nederlands Nieuw-Guinea was geïnvesteerd in infrastructuur en economisch opbouw maar ook in politiek kader en de realisatie van een Papua parlementair orgaan (de Nieuw Guinea Raad).
Er waren diverse nationale symbolen ontworpen (de vlag de Morgenster, het nationale wapen, een volkslied) en de officiële vraag van de Nederlandse regering aan de Papua’s was op welke datum zij onafhankelijk wensten te zijn. Terwijl deze bewegingen intern aan de gang waren, besliste de internationale politiek anders. Papua werd overgeheveld aan Indonesië in mei 1963 en na een volksraadspleging in 1969 werd het een provincie van Indonesië.  De Nederlanders die op stel en sprong moesten vertrekken uit Nieuw-Guinea medio 1962, deden dat vol schuldgevoel naar de Papua’s. 

Historische duiding

Het algemene gevoelen was dat zij de Papua's in de steek lieten. Bij het ontsluiten van nog grotendeels onbekende verhalen en geschiedenissen ontstaat een meer complexe historische duiding en een groeiend besef van het bestaan van een gedeelde geschiedenis.
Er wordt over de Nederlandse kolonisatie van het huidige Papua en andere oud-koloniën zeer weinig inhoudelijke informatie overgedragen binnen het Nederlands onderwijs, ondanks de onlangs geïnstalleerde canon waarin de Papua’s met naam worden genoemd.
Recent onderzoek wijst uit dat het behoorlijk slecht gesteld is met het historisch besef van zowel schoolgaande jeugd als volwassenen in Nederland. Gesteld kan worden dat de Nederlandse samenleving hierdoor een kennisachterstand oploopt ten opzichte van de haar omringende landen.

Multiculturele debat

Het aanwezige Papua-erfgoed (en de aanwezige gemeenschap) in Nederland kan een functie hebben in het huidige maatschappelijke debat in Nederland. We hebben kennis van het verleden nodig om het heden te begrijpen en de toekomst te vormen. De kolonisatie van Nieuw-Guinea en de migratiegeschiedenis van Papua’s naar Nederland zijn zeer concrete uitingen van een relatief onbekend deel van de geschiedenis van Nederland. Historische duiding is cruciaal als we het Nederland van nu beter willen begrijpen en verder willen komen in het huidige multiculturele debat waarbinnen groepen regelmatig op eenkennige wijze worden gecategoriseerd. Dat verhardt Nederland. Cultureel erfgoed van culturele minderheden zoals de Papua’s kan dan als een counter fungeren.

Dynamiek van erfgoed: verschillende betekenissen

PACE staat een dynamische kijk op erfgoed voor: het erfgoed wordt in context en tijd geplaatst. Wat blijkt is dat het erfgoed verschillende betekenissen voor verschillende mensen kan hebben maar ook verschillende betekenissen in diverse perioden.  Een voorbeeld is het waarderen van Papua-artefacten.
Makers zelf produceren artefacten vaak als gebruiksvoorwerpen die verbruikt worden, of als cultusvoorwerpen die een functie hebben bij bepaalde rituelen en feesten en dan teruggegeven worden aan de natuur, zoals bijvoorbeeld bisjpalen. De Papua’s, in al hun diversiteit, maakten hun artefacten niet persé voor de lange termijn.
Inmiddels worden ook artefacten gemaakt voor de verkoop in de toeristenindustrie omdat er een markt voor is gecreëerd. Het verschepen van artefacten door Westerlingen, toen en nu, zorgde voor Papuacollecties in westerse musea en nieuwe dure koopwaar in galeries. Door andere (want Westerse) ogen bekeken op een andere plek veranderen de artefacten van betekenis. Op deze wijze hebben de artefacten een andere behandeling en een prijskaartje gekregen. Helaas ontvangen de makers van Papua-artefacten vaak nog te weinig van de goede verkoop van hun werk in het Westen, in tegenstelling tot de Australische Aborigines.