Artsen aan de zuidkust in de jaren vijftig

Sinds ongeveer 1920 kwam in Nieuw-Guinea de gezondheidszorg op gang. Het groeiende aantal aanwezige artsen had steeds vaker contact met Papua’s en verrichtte meer en meer bevolkingsonderzoeken. Deze waren er met name op gericht om veelvoorkomende ziekten als malaria, framboesia en tuberculose onder de Papua’s te voorkomen.

De arts Willem Visser verbleef in de vijftiger jaren van de vorige eeuw in het zuiden van Nieuw-Guinea. Hij deed indertijd verslag van zijn ervaringen en schreef onder meer over de gezondheidszorg aan de zuidkust. De informatie in dit artikel is uit zijn verslagen afkomstig.

Inhoud
1. Zuid Nieuw-Guinea
2. Patiëntenbezoek
3. Het ziekenhuis van Merauke
4. De polikliniek in Kimaam
5. Anti-framboesiacampagne
6. Links
7. Bronnen

1. Zuid Nieuw-Guinea
“De zuidkust van Nieuw-Guinea is in ontwikkeling een beetje achtergebleven. De eerste bestuurspost Merauke is er in 1902 gesticht op de linkeroever van de Maro-rivier, thans Meraukerivier. Merauke is de grootse onderafdeling van Zuid Nieuw-Guinea, de andere onderafdelingen zijn Mindiptana, Tanah Merah, Kepi en Agats. Elke onderafdeling heeft zijn eigen medische verzorging en zijn eigen artsen en een eigen ziekenhuis.” In Merauke was de zetel van de resident A. Boendermaker. Zuid Nieuw-Guinea telde zo'n 78.000 inwoners, waarvan er 3300 in de hoofdplaats woonden.


2. Patiëntenbezoek
"De artsen, en vooral de artsen op de buitenpost, wachten niet op de zieken die hun hulp nodig hebben. Ze zouden lang moeten wachten en weinig werk hebben. In Nieuw-Guinea wonen nog veel mensen die meer vertrouwen hebben in magie en tovermiddelen. Daarom zoekt de arts zijn zieken op. Het enorme gebied van de onderafdeling van Merauke, 1,33 keer Nederland, wordt regelmatig bezocht. De 20.000 inwoners van de onderafdeling Merauke wonen in dit gebied verspreid in circa 80 dorpen. 

De dorpen liggen gemiddeld op een afstand van zeven uur gaans van elkaar. Met zeven uur gaans bedoel ik een gemiddelde van alle vervoersmogelijkheden zoals per motorboot, prauw of lopen. Gedurende wekenlange patrouilles bezoekt de arts dorp na dorp en onderzoekt hij de bevolking en biedt hulp waar dat nodig is. Het bevolkingsonderzoek doet de arts in grote trekken de noden van een bepaalde bevolking kennen. Het al of niet voorkomen van ziekten kan nu worden gerapporteerd. In samenwerking met de centrale geneeskundige leiding in het vroegere Hollandia worden medische projecten ontworpen om het lijden van de bevolking te verlichten.”  

3. Het ziekenhuis van Merauke
“Merauke, de grootste onderafdeling van Zuid Nieuw-Guinea, heeft een keurig ziekenhuisje. Eigenlijk veel te keurig, want toen enkele jaren geleden de Europese werkers het nog moesten stellen met een aan alle kanten lekkende en smoorhete ‘quonset’ hut, vormde dit ziekenhuis toen het verrees een schril contrast met zijn omgeving. Overal was tekort aan geld. De onzekere politieke situatie was er de oorzaak van dat iedereen die zich hier met idealisme stortte op zijn taak zich in ieder opzicht moest behelpen. De eerste dienst die zich uit dit stadium van improvisatie kon ontworstelen, was de Dienst Volksgezondheid. 

Met het verrijzen van de keurige gebouwen, die een opnamecapaciteit hebben van 126 bedden, waarin ondergebracht zijn een goed geoutilleerde operatiekamer, sterilisatie-afdeling, röntgenkamer, polikliniek, naai- en linnenkamer, moderne keuken, en zusterhuis werd een Europese medische staf aangetrokken van drie artsen en acht verpleegsters (waaronder vier religieuzen). Samen met het Indonesisch en autochtoon personeel bestaande uit gediplomeerde mantri’s en ziekenoppassers/sters, voorzien zij vanuit dit centrum in de medische verzorging van de onderafdeling. En dan is er nog een schare van circa veertig jongens en meisjes die opgeleid worden voor mantri, dan wel kampongverzorgsters (een soort hulpverpleegster in het autochtone milieu).”

4. De polikliniek in Kimaam
“Het moeilijkst begaanbare deel van de onderafdeling is wel Frederik Hendrik Eiland. Om naar Frederik Hendrik Eiland te gaan reist men met een klein patrouillevaartuigje over de altijd ruwe Arafoerenzee naar de belangrijkste kampong in dit gebied. Dit is Kimaam. In Kimaam, de bestuurspost en hoofdplaats van Frederik Hendrikeiland, staat een reiligeuze verpleegster aan het hoofd van een klein polikliniekje, zuster Adele. Zij leidt het kampongverzorgingswerk. In de grotere dorpen van het Frederik Hendrikeiland zijn Papuameisjes geplaatst die een opleiding hebben gehad tot hulpverpleegsters. Ze weten de belangrijke en meest voorkomende ziekten te behandelen en bovendien geven ze (aanstaande) moeders advies betreffende voeding en hygiëne. 

Op deze manier hopen we onder meer kindersterfte, die zeer hoog is (25-30 procent) te drukken. Europese verpleegsters hebben de leiding van dit werk in handen. Kimaan heeft niet zo vaak contact met de buitenwereld. Als er eens per maand een boot uit Merauke komt, is men al heel gelukkig. Zuster Adele heeft succes met haar werk. De kampongbevolking begint te wennen aan de perawats, zoals de kampongverzorgsters hier heten. Eerst was hun positie wat moeilijk. Immers, een vrouw met een zekere autoriteit bekleden, is iets waar men helemaal niet aan gewend en nog minder van gediend is. Vrouwen zijn om de sago te kloppen, om te vissen en om kinderen te krijgen. Toch zijn er moeders die met hun zieke kinderen naar de perawat toegaan en als de perawat ze blijkt te kunnen genezen, wordt hun positie sterker en aanvaart men haar. Voor de verschrikkelijk geïsoleerde dorpen van Frederik Hendrik Eiland zijn de perawats een uitkomst.” 

5. Anti-framboesiacampagne
“In Nieuw-Guinea werd in 1957, onder auspiciën van de UNICEF en WHO een framboesia-bestrijdingsprogramma uitgevoerd. Framboesia is een ziekte die gepaard gaat met zeer veel zweren over het hele lichaam verspreid. In een later stadium kan het bot worden aangetast en krijgt men velerlei deformaties. Tien procent van de bevolking is geïnfecteerd. Vooral kinderen zijn het slachtoffer. Honderden vliegen zitten op die zweren en veroorzaken een afschuwelijk lijden. De moeilijkheid is nu om honderd procent van de bevolking te bereiken. Ongeïnteresseerdheid, angst en onwetendheid van de bevolking doet velen op het laatste moment ertoe besluiten te verdwijnen.”
In alle bestuurde gebieden kreeg iedereen, ongeacht of hij aan de ziekte leed of niet, een PAM-injectie. PAM is een bepaalde penicilline-oplossing die na één injectie de framboesia binnen enkele dagen geneest. Dat iedereen een injectie krijgt vindt zijn oorzaak in het feit dat er veel latente lijders zijn. Ook zij worden van de ziektekiemen bevrijd, dus de ziekte breekt niet door. Belangrijk is dat zoveel mogelijk mensen worden bereikt. Immers, als er maar één overblijft met framboesia dan kan die de ziekte weer opnieuw introduceren onder de hele bevolking. In het kader van deze grote preventieve actie werd een tournee gemaakt langs de dorpen. Het is duidelijk dat met deze methode iedereen wordt bereikt. Krijgt men inderdaad honderd procent van de bevolking te pakken, dan is de zaak bekeken en de framboesia uitgeroeid.

6. Links

7. Bronnen
- W.M. Visser M.D, Reizen in Zuid-Nieuw Guinea in de vijftiger jaren (privé)
-
W.M. Visser M.D., Arts en explorateur aan de Casuarinekust, Schakels jaargang 60
- Klein, W. C., Schumacher, C., Bierdrager e.a., Nieuw Guinea: De ontwikkeling op economisch, sociaal en cultureel gebied, in Nederlands en Australisch Nieuw Guinea, Staatsdrukkerij en uitgeverij, 1935-1937
- Jan Pieter Verhave en Henk W.A. Voorhoeve, De Dienst van Gezondheidszorg in Papoea 1950- 2000, Werkgroep Geschiedenis Tropische Geneeskunde, 2005