Een zware snelhoorn gesneden uit een dik stuk bamboe, bruingekleurd van rook. Het is een tamelijk korte geleding met aan twee zijden knopen, waarin de ene een gat is geboord, de andere is helemaal open gesneden. Het patroon van ingesneden figuren is verdeeld over twee helften, met een band van een centimeter dwars over het midden. De smalle slang- en pootachtige figuurtjes zijn gelijkmatig verdeeld over de hele omtrek en alleen op één plek breder.

Een lichte, vrij korte hoorn van bamboe met een ingesneden versiering. Het patroon is ondiep uitgesneden. Bij het mondstuk ( een geledingknoop met ingeboord gat) is de bamboeschil helemaal weggesneden over 5 cm., dan volgt een meanderrand van 3 cm., een groot patroon van vertakte spiralen, symmetrisch ter weerszijden van smalle banden van v- vormen. Het is een hoorn van algemeen gebruik om mensen bijeen te roepen en signalen te geven, in het Mamberamogebied. Aan de kust worden daar de grote tritonschelpen voor gebruikt.

Een dolk van been met schede. Het been is donkerrood gekleurd en hier en daar zwartgeblakerd. Het handvat en de schede zijn van huid, die een aantal keren is dubbel geslagen. Daaromheen is een versiering gemaakt in luswerk. Het handvat is in enkele lussteek met een band van inhaken die er aan de kant van het lemmet een paar keer omheen is gewikkeld. Aan het einde is een geknoopte lus om de dolk aan op te hangen, waarschijnlijk aan een ketting om de hals. De schede heeft een brede band van inhaakwerk met orchideeënbast terwijl de rand en de punt in enkel lussteek zijn. Het enkele luswerk is van dik touw, zwartgerookt geteerd, het inhaakwerk is heel fijn en dicht. Het geheel is een vreemde combinatie van Asmat- en Bergland elementen.

Een Jali borstharnas ( sing), zwart van kleur door een mengsel van roet en vet. Het bestaat uit twee aan elkaar gezette delen: Het onderste is van rotan, in halfvlechten, het is zowel aan onder- als aan bovenzijde mooi afgewerkt met een wikkelrand.( 23 cm.) De boven zijde ( 19 cm.) bestaat uit een voor- en achterflap met schouderstukken, in luswerk. De flappen zijn met grote steken vastgemaakt aan de rotan afwerkrand. Het harnas wordt aangetrokken door er in te stappen en het naar boven te trekken. De schouderstukken worden met een koordje en een stukje bot of hout gesloten. Er wordt een draagnet om de hals gedragen als verdere bescherming tegen pijlen. Er zijn ook harnassen zonder schouderflappen en een hoger achterstuk.

Een omslag voor schoolboeken van aan elkaar gezet pandanusblad.

Een groot draagnet van Jali. Het heet "sum". De grote vorm is 86 cm x 63 cm en is in zandloperlussen van 2,2 cm gewerkt, in het rond, van naturel, beige, boombastdraad, met strepen van geverfde draad in groen en rood. De rand van 2 cm en de draagband van 49 cm lang en 3 cm breed zijn ook in zandloperlussen. De rand heeft een meanderpatroon van groen en naturel. Het wordt gebruikt voor grote vrachten van tuinprodukten en hout. Er worden ook baby's in gedragen. De vracht hangt op de rug, de draagband rust op het voorhoofd.

Een Dani schelpenband in luswerk van boombastdraad, versierd met twee kleuren orchideeënbast. De versierde stukjes zijn steeds 1 cm lang- daartussen een naturelstuk van 2 cm met telkens 1 kaurischelp erop genaaid. In totaal zijn 74 kaurischelpen vastgemaakt. Bij de Dani vertegenwoordigen deze banden een zekere rijkdom. Ze heten " Jetak" en worden gebruikt in huwelijks- of rouwgiften. De waarde hangt af van het aantal schelpen en de kwaliteit van de schelpen. Bij de Jali zijn dergelijke banden geen waardeartikel, maar worden alleen als versiering tijdens feesten gedragen, om het hoofd of om de borst.

Een stenen schrapper van een plat stuk donkergrijze steen (sabya) aan één zijde puntig en aan de andere zijde recht afgeslepen. Het wordt gebruikt om taro schoon te maken en te schaven. De onderste rand is gekarteld door gebruik.

Een benen mes, witglanzend, aan de binnenzijde bruingekleurd, ook de gewrichtsknobbel die als handvat wordt gebruikt is bruin. Het mes heet "tul" en wordt gebruikt om de rode pandanusvruchten mee open te snijden.

Een groot houten bord, tamelijk ondiep, uit één stuk hout gesneden ovaal, maar aan de zijde van het kleine ,aangesneden knopje, smaller dan aan de voorzijde. Het wordt alleen gebruikt voor het bereiden van sap uit de rode pandanus vruchten. ( bij de Jali wordt voor hetzelfde een bord van boombast gebruikt)