Serie van 8 pijlen plus boog voor klein tot middelgroot wild. De pijlpunten (lemmet) zijn rond van vorm of voorzien van ingekerfde weerhaken in verschillende variaties. Door de smalle punt (lemmet) doorboort de pijl diep maar maakt relatief kleine wonden. Hoe kleiner de prooi hoe smaller de gebruikte pijlsoort. Om te voorkomen dat de prooi met de relatief kleine wond wegvlucht wordt ook de pijl met de weerhaken gebruikt.Hierdoor raakt het lemmet hechter in het geraakt object en wordt voorkomen dat de pijl losschiet. Pijlen met weerhaken worden vooral gebruikt bij het schieten van zwemmende vissen. Het lemmet is in de schacht( een smalle bamboepijp) gestoken en daar vastgezet met dicht geweven koord van boombastdraad, rotan en/of boombast. de schacht( een smalle bamboepijp) gestoken en daar vastgezet met dicht geweven koord van boombastdraad, rotan en/of boombast. Deze pijlen met een dun en spits lemmet ( met of zonder weerhaken)worden gebruikt voor kleinere objecten zoals muizen, ratten,vogels ed. Het schot is door de diepe doorboring snel dodelijk zonder dat er veel bloed vrijkomt en het object blijft in tact. Geschoten met een brede varkenspijl zou een muisje totaal aan flarden worden geschoten. De lengte van een pijl inclusief schacht is gemiddeld 150 cm, maar de pijlpunt zelf ( het lemmet) varieert van 30 tot 40 cm. De boog is doorgaans iets langer dan de pijl en varieert in lengte van 150 to 180 cm .