![](/sites/default/files/inline-images/Asmat_schedel_JahodaPetr.jpg)
Inhoud
1. Land in ontwikkeling
2. De sneltocht en rituele slachting
3. In Atsj woont een gevreesde snelgroep
4. Aankomst in Atsj
5. Cook en zijn contact met de wilde bewoners
6. Vredesfeest in Atsj
7. Mislukte moordpoging
8. Links
9. Bronnen
1. Land in ontwikkeling
“Meestal stelt men zich Nieuw-Guinea voor als een barbaars primitief, ongezond land, waar in de donkere oerwouden barbaarse wilden zich onledig houden met het verorberen van elkaar. Men stelt zich voor dat sporadisch een bestuursambtenaar deze oerwouden intrekt, op romantische manier Indiaantje speelt en probeert in contact te komen met de boze wilden. Dit is niet geheel de juiste voorstelling van zaken. Nieuw-Guinea is bezig een modern geadministreerd land te worden. Het is een land in ontwikkeling, waar de weerbarstige natuur hoge eisen stelt aan het uithoudingsvermogen van zijn ambtenaren. Er zijn grote delen waar de Papua volledig ingeschakeld is in het ontwikkelingsproces, moderne machines bedient en als bijvoorbeeld mantri in verschillende takken van dienst zijn volk dient. Er zijn ook delen waar het inzicht in de politieke problemen begint te ontstaan, maar ook delen die nog ‘wit’ op de kaart zijn. Hier is de Papua nog de traditionele wilde, die koppensnelt, kannibalisme pleegt en zich in een toestand van constante angst bevindt. Angst voor de naaste en angst voor de kwade geesten. Geen moment is men daar zijn leven zeker en er bestaan de meest barbaarse en primitieve afweerreacties tegen al het onbekende”, zo vermeldt Willem Visser.
“ ’s Nachts wordt het vijandige dorp omsingeld. Alle vluchtwegen worden afgesneden, tegen zonsopgang begint de aanval. De snelhoorns, trompetten van bamboe, wekken de slachtoffers, die dan vaak eerst verlamd zijn van schrik en een goed heenkomen proberen te zoeken. Hierbij lopen ze dan meestal in de armen van de snellende partij. Vooral vrouwen en kinderen zijn makkelijke slachtoffers. Op gruwelijke wijze worden de gevangenen afgemaakt. Dan komt het rituele slachten. Met een bamboemesje worden de spieren en de pezen van de nek doorgesneden. De wervelkolom wordt stuk gedraaid. De rompen worden langszij opengesneden.
![](/sites/default/files/inline-images/oorlogsboten_Zuid_Nieuw_Guinea_1951_KIVT.jpg)
3. In Atsj woont een gevreesde snelgroep
Op de kaart van de Zuid Nieuw-Guinea was er in de jaren vijftig nog een grote witte plek: de Casuarinenkust. Dit verhaal handelt over de eerste geslaagde pogingen om contact met de stammen in dit gebied te leggen. De regering wilde een vorm van bestuur over het gebied brengen en daarvoor werd een strategie uitgestippeld. Besloten werd de eerste contactpoging met deze mensen te laten doen door een medische patrouille. "Via de Mariannestraat zullen we eerst naar Kepi varen, de hoofdplaats van de onderafdeling Mappi, vroeger een wild en oorlogzuchtig volk. Het is voornamelijk aan de paters Verschueren en Meuwese te danken dat deze streek is gepacificeerd en tot ontwikkeling gaat komen. In Kepi zijn we betrekkelijk dicht bij de Casuarinenkust, dat wil zeggen hemelsbreed, maar over land is de tocht moeilijk te maken. Op advies van pater Meuwese besluiten we de Wildemanrivier op te varen en vervolgens over de Eilandenrivier naar Atsj te gaan. Deze Asmatkampong ligt op de grens van de sinds kort opgerichte bestuurspost Agats en de Casuarinenkust. Atsj is een grote kampong. Meer dan duizend mensen wonen hier samen en vormen een tot ver in de omtrek gevreesde snelgroep. Kinderen en vrouwen worden evenzeer vermoord als mannen en wel bij voorkeur, want zij verdedigen zich amper.”
Atsj grenst aan het Casuarinenkustgebied. Pater Van Kessel is hier gestationeerd en de bewoners van Atsj zijn reeds enigszins gewend aan contact met Europeanen. "Ze zijn blij en opgewonden over onze komst. Immers, de komst van een boot betekent meestal weer nieuwe tabak, misschien zelfs wel een mes. In de kampong woont nu weliswaar een missionaris temidden van deze mensen, maar daarmee is voorlopig toch nog
![](/sites/default/files/inline-images/pater_krijgt_bijl_1949_KIVT.jpg)
5. Cook en zijn contact met de wilde bewoners
“We maken een exploratietocht naar de bovenloop van de Fajitirivier. Bettekam, het opperhoofd van Basiem, de machtigste kampong van de Fajitrivier, vergezelt ons. Enkele maanden voor ons bezoek had hij zijn eerste ontmoeting met Europeanen en dit contact is hem goed bevallen. We voelen allen de spanning die wordt opgewekt door het betreden van onbekend gebied. Geen enkele Europeaan is nog tot hier doorgedrongen. Soms worden we met pijl en boog opgewacht, maar nergens komt het tot ernstige conflicten. Vervolgens gaan we naar de monding van de Cookrivier. James Cook ging hier in 1770 aan land en verloor tijdens een picknick aan het strand meer dan tien van zijn mensen. Zijn gezelschap werd aangevallen door een groep naakte wilden, in het bezit van speren met weerhaken en bamboekokers waaruit kalk gegooid werd. Het volgende contact met de wilde bewoners werd in 1948 gemaakt door de paters Verschueren en Meuwese. Ook deze paters zagen naakte wilden, in het bezit van vervaarlijk uitziende speren. De paters maakten kennis met de agressiviteit van deze mensen en moesten terugkeren naar de bovenloop van de Cookrivier, waar een vreedzamer bevolking woonde. Deze bevolking vierde feest bij de terugkomst van beide paters, want het kwam namelijk niet vaak voor dat iemand heelhuids terugkeerde van een tocht naar de monding van de rivier.”
Bettekam is weinig positief in zijn waardering voor de stamgenoten aan de Cookbaai, de Aorket. Hij raadt ons stellig af om deze mensen, de vermoedelijke nazaten van Cooks belagers, te gaan bezoeken. Hij vertrouwt ons toe dat de mensen uit Aorket enkele maanden geleden gesneld hebben in Basiem. Natuurlijk heeft Basiem dat niet op zich laten zitten en heeft koppen teruggehaald in Aorket. Bettekam zal dus zo verstandig zijn aan boord te blijven, want de grond is hem hier werkelijk te heet onder de voeten. Na enkele uren varen komt de kampong in zicht en ontwaren we op het strand een wildwuivende menigte. "Nu maken zich
![](/sites/default/files/inline-images/Asmatters_boot_1955_KIVT.jpg)
7. Mislukte moordpoging
“De volgende morgen om vijf uur worden we wakker gemaakt door een kletsnatte Bettekam. “Ja, tuan” zegt hij, “Ik ben maar gaan zwemmen.” Stomverbaasd vragen we naar het waarom en dan krijgen we Bettekams verhaal. Hij was de vorige avond aan land gegaan en werd bijzonder vriendelijk ontvangen. Maar gaandeweg werd het Bettekam duidelijk dat deze mensen niet die vredelievende bedoelingen hadden die ze ons voorspiegelden. "Mannen gingen opscheppen over hun oorlogsdaden, de vrouwen kwamen en jutten hun mannen op. En Bettekam begreep het: hier werd een nieuwe sneltocht voorbereid en zijn eigen positie was precair.
![](/sites/default/files/inline-images/1962_2.jpg)
8. Links
- Zie ook: Ooggetuige van een koppensnelpartij
- Een film van casuarinekustgebied van Jean Pierre Dutilleux
9. Bronnen
- W.M. Visser M.D., Reizen in Zuid-Nieuw Guinea in de vijftiger jaren (privé)